Gegevens over de vestiging aan de Kaap de Goede Hoop uit de Generale Missiven
Keywords:
Van Riebeeck, Cape of Good Hope, Generale Missiven, Rycklof van GoensAbstract
In bet Juni.nummer 1962 van Historia (p. 95-106) mocht ik enige Gegevens over de Vestiging aan die Kaap de Goede Hoop, ontleend aan de Generale Missiven van 165) tot 1656 publiceren. Sedert werkte ik de bundels uit bet Algemeen Rijksarchief door, welke Generale Missiven -zoals ik ter aangehaalder plaatse reeds vermeldde, de verslagen, die Gou-verneurs-Generaal en Raden van Indie, de zgn. Hoge Regering, aan Heren XVII uitbrachten -bevatten uit de jaren 1657 tot 1674. De oogst was voor Zuid-Afrika niet groot. De commandeurs, later gouverneurs, van de Kaap brachten rechtstreeks zowel verslag uit over bet in bun ambtsgebied voorgevallene san de Hoge Regering als san bet college van Heren XVII. Voor de eerste was er daarom niet veel redell, over wat zij uit Kaapland vernamen ook hunnerzijds naar Nederland te rapporteren; zij zouden clan slechts herhalen, wat de Heren in pat ria al reeds rechtstreeks vernomen hadden. Daarbij kwam ook nog, dat over de toestand aan de Kaap in h~t bijzonder gerapporteerd werd door de commissarissen, hoge Compagnies- ambtenaren, die opdracht hadden bij bet passeren van Kaapland inspectie te verrichten. De Generale Missiven geven daarom in bet algemeen slechts een beknopt commentaar over gebeurtenissen, die men uit andere bronnen al wel, en gewoonlijk uitvoeriger, kende. Nieuw is echter vaak bet oor- deel, dat de Hoge Regering over bet gebeurde uitspre~kt. Vaak valt dat -niet zeer vriendelijk uit. De heren te Batavia wisten natuurlijk wel, dat de vestiging san de Kaap om tweeredenen haar nut had, Ie als verversings-station voor passerende vloten, 2de als versterkt punt san de zo belang-rijke scheepsvaartroute van Europa naad Zuid- en Oost-Azie, dat in geen geval in handen van concurrenten of landsvijanden moest vallen. De heren hadden, als dienaren van een Compagnie, die in de eerste plaats handels-lichaam en pas in de tweede gedelegeerde overheid voor de Nederlandse bezittingen in bet zuiden en oosten was, echter de gewoonte, aIle vestigingen te beschouwen met bet oog op de winsten, die er uit te trekken waren. En in dat opzicht was de Kaapse vestiging bepaald teleurstellend. Zowel bet rapport van Leendert Jansz. en Nicolaas Proot als bet commentaar daarop van Jan van Riebeeck hadden de verwachting gewekt, dat de nieuwe vestiging aan de Kaap de Goede Hoop de kosten, zo niet geheel, clan toch voor een goed deel zou opbrengen en daar.va~ was geen sprake. Niet alleen moest voortdurend geld worden bijgepast, maar bovendien, wat nog erger en veel onverwachter was, bleek het.ge~ied lange jaren niet in staat te zijn de blanke bewoners van levensmiddelen, in casu van rijst, in vol- doende mate te voorzien. Betrekkelijk' gauw kon men er wel de schepen van andere voedingsmiddelen voorzien. ~ar rijst moest er uit Batavia worden been' gestuurd. Wilde men daarvoorniet de ruimte gebruiken van de retourschepen, die men nodig had' vdoi de veel waardevoller artikelen voor de Europese markt, clan diende een extra schip voor de 192 ravitaillering van de Kaap te worden gebruikt. Geleidelijk eerst weld de voedselpositie aan de Kaap betel en de vermelding van de Kaap in de Generale Missiven is clan vaak zo onbelangrijk, dat zij werkelijk evenmin behoeft te worden afgedrukt als de verwijzingen naar andere stukken in die brieven, die wat meeT bieden. Zo zal men bijv. hieronder niets opge-nomen vinden uit de jaren 1671 tot 1674, of schoon de Generale Missiven over die periode werden doorgewerkt. Geeft bet hieronder volgende mis. schien niet veel nieuwe feiten, men kan er clan toch .wel uit leren, wat de Hoge Regering als bet belangrijkste beschouwde van wat er in bet Kaap-gebied voorviel en wat haar oordeel daarover wasDownloads
Published
2021-07-11
Issue
Section
Articles
How to Cite
Gegevens over de vestiging aan de Kaap de Goede Hoop uit de Generale Missiven. (2021). Historia, 11(3). https://upjournals.up.ac.za/index.php/historia/article/view/3247